Kekal - 8

Review:CD-reviews buiten BeNeLux
 Jan Claus    11 februari 2011

De Indonesische doe-het-zelvers Kekal hebben een aantal evoluties doorheen hun discografie gemaakt. Gestart als een (un)black metal-band met een progressieve kant begon die kant juist de bovenhand te nemen om uiteindelijk te evolueren tot vervolledigd experimenteren. En ja, het elektronische aspect van hun muziek komt hier duidelijk op de eerste plaats.


Industrial metal-invloeden à la Ministry en new wave-invloeden zoals Joy Division zijn ook nog te vinden. Daarnaast worden uiteenlopende invloeden zoals dark ambient, industrial, trip hop en jazz aan de mix toegevoegd. Men kan dus vast en zeker zeggen dat deze plaat een exclusiefje is voor iemand thuis in eender deze genres en in de stemming zijn muzikale grenzen te verleggen. Misschien is deze verscheidenheid zowel een vloek als zegen want voor elk element dat bij de persoonlijke luisteraar in de smaak kan vallen kan er iets zijn waarvan ze zullen rillen.

Hoewel Kekal de talrijke elektronische toeters en bellen uitbundig gebruikt draait dit trio voornamelijk rond de man Jeff Awardi die het album van zowat alle instrumenten voorzag. Elk nummer heeft zo'n beetje zijn eigen ding waar het in onderverdeeld kan worden. Wel over het algemeen sterk aanwezig zijn de zwoele of donderende bas en Awardi's vocalen. Deze laatste zijn meestal robotisch gemaakt door middel van vocoder en anders reminiscent aan Ian Curtis. Over het algemeen heerst een gevoel van verwarring, kortsluiting en mysterie -een duistere buitenaardse reis.

Hoewel sommige keuzes in compositie sommige luisteraars ook zwaarder op de maag zullen liggen. Ik heb het over zaken zoals het bijzonder scherpe timbre waarmee de instrumenten soms overweldigen op nummers als "Track One", de polyritmische drummachine die af en toe schijnbaar nergens bij aansluit op nummers als "A Linear Passage", het aanhoudende flatline-geluidje op "Gestalt Principles of Matter Perception" en de ritmische chaos van gescratch op "The Regulars". Met deze toetsen balanceren ze gevaarlijk op het randje van uitdagend en onzinnig.

Deze curiositeiten nemen weliswaar niet af van de meeslepende riffs en atmosfeer op nummers zoals "Tabula Rasa", "Departure Gate 8" en "Heartache Memorial". De tristesse die weergalmt in de trip hop op het voorlaatste nummer "Open World" bereidt voor op de auditieve apocalypse van "End Unit of The Universe" bestaande uit noise en dark ambient waarop allerlei demonische, zuigende geluiden -klinkend als een of ander monoliet net projectiel geworden is- de ondertoon bieden voor afstervende radiosignalen. Het meest geduld is vereist op dit nummer omdat het eerder een klankgordijn is dan een muziekstuk.

De snelheid waarmee in en tussen sommige nummers wordt overgeschakeld van instrument en stijl kan ook wat onevenwichtig overkomen. Hoewel ze met dit experiment soms slagen in het maken van een fusie tussen genres, klinkt het anders ook veel als een overlappend of naast elkaar staand allegaartje. Het is bijna alsof een disclaimer bij dit album hoort. Het is een album waar in zijn geheel, met onverdeelde aandacht en een avontuurlijk accent naar geluisterd zou moeten worden. Cultuurbarbaren, verheug u!