Interview met Ron Coolen over zijn schitterend album "Rise"

Interviews:Nederlands
 Koen Asaert    7 maart 2020

Ron Coolen is een geweldig getalenteerde muzikant, die zich op zijn album "Rise" ( te koop op roncoolen.rocks) ok nog eens bewijst als een uiterst competente hardrock- en metalcomponist. Op een of andere wonderlijke wijze weet hij zich bovendien te omringen met een niet gering aantal sterke gastgitaristen en –vocalisten, die zijn composities naar een nog hoger niveau tillen. Redenen genoeg dus, om Ron Coolen een aantal vragen te stellen.


 

Ron Coolen is een naam die niet onmiddellijk een belletje doet rinkelen.  Je bio vermeldt een resem bands (Razor, Just Whistle, Obath-X, Order2Crash, Steel Digger, Mrs. Crowley, AC/DShe) die toch niet echt bekend zijn. Hoe komt een eenvoudige maar getalenteerde muzikant op het idee om een solo-album te maken? Of stel ik liever de vraag:  Waarom heeft het zolang geduurd om die stap te zetten om een solo-album te maken?

Ja, je hebt gelijk dat ik niet kan bogen op een CV met hele bekende bands, maar dat staat eigenlijk los van het uitbrengen van een solo album. Toen ik als puber al dagelijks rondscharrelde in platenzaken op zoek naar de nieuwste elpees, droomde ik al hoe het zou zijn als mijn plaat in zo’n winkel zou liggen. Die droom is eigenlijk altijd aanwezig geweest, hoewel de meeste tijd latent. Toen ik 6 jaar geleden weer gitaar ging spelen had ik binnen 3 jaar zoveel licks en riffs verzameld, dat ik besloot om mijn eerste eigen nummer ooit te schrijven, dat werd later ‘Big Devil Data’. Op dat moment zat ik al jaren in coverbands, dus het was misschien ook wel een tegenreactie op het spelen van andermans nummers. Er volgden meer nummers en toen besloot ik het er maar gewoon op te wagen en ervoor te gaan: een eigen album. Ik vind het wel lekker om doelen te stellen, en zo had ik een mooi ambitieus doel waar ik naartoe kon werken. Waarom het zo lang geduurd heeft? Tja, daar is eigenlijk geen echte verklaring voor; het ging gewoon zoals het ging.

 

En welke overtuigingskracht (magie, voodoo of gewoon puur enthousiasme?) gebruik je om een aantal sterke en bekendere muzikanten voor je kar te spannen? 

Ik kende een aantal gastmuzikanten al, dus daar had ik relatief makkelijke entree. Uiteindelijk moet de muziek toch overtuigen, geen enkele muzikant gaat nummers inspelen waar hij niet achter staat. Toen ik de eerste muzikanten aan boord had, werd het makkelijker om de volgende bereid te krijgen om naar de muziek te luisteren. Toen ze het vervolgens te gek vonden, was het snel rond. Het belangrijkste was vooral om de juiste muzikant te vinden die helemaal paste bij het nummer, en die het nummer ook naar een hoger niveau kon tillen. Er zijn zoveel goede muzikanten, maar hoe goed ook, ze zijn lang niet allemaal geschikt voor een willekeurig nummer.

 

Hoe lang heb je eigenlijk aan dit album gewerkt?

In totaal 3 jaar, waarbij ik vooral in 2019 heel erg intensief aan het album heb gewerkt.

Moet je een (muzikale) perfectionist zijn om zo’n sterk album te maken?

Ik denk het wel, ik ben zelf in ieder geval erg perfectionistisch aangelegd en ben moeilijk tevreden te krijgen. Mijn producer Hans Pieters moet vaak helemaal gek geworden zijn van mijn gezeur op allerlei details. In de 3 jaar dat ik aan het album werkte legde ik tussentijds de lat ook meerdere keren hoger, omdat ik voelde dat er meer in zat. Dat werkt op een bepaald moment wel remmend, want als je de norm maar blijft verleggen, loop je het risico dat het nooit afkomt, of dat je een bepaalde frisheid en spontaniteit uit de nummers slaat. Zeker in de eindfase was het lastig om te zeggen: “OK, het is klaar nu, hiermee gaan we naar buiten”......Maar goed, dat is dus gelukt, en zelfs als perfectionist ben ik erg blij met het resultaat !

 

Heb je al materiaal voor een volgend album?

O ja zeker….. Ik heb nog voldoende materiaal liggen voor nog een album. Eerlijk gezegd jeuken mijn handen om daarmee aan de slag te gaan. Ik heb RISE inmiddels zo vaak gehoord, dat ik weer heel veel zin heb om mijn tanden in nieuw werk te zetten!

 

Kun je onze lezers vertellen wie Jason Becker is  en waarom hij zo belangrijk is voor jou en dit album?

Jason Becker was een extreem getalenteerde gitarist die, als jong broekie, in 1990 de plek van Steve Vai overnam in de David Lee Roth Band. Dezelfde Roth die ook met Eddie van Halen had gespeeld, dus wel wat kwaliteits gitaristen gewend was. Tijdens de opnames van het ‘A little ain’t enough’ album werd er ALS geconstateerd bij Jason met een resterende levensverwachting van maximaal 3 jaar.  Ik kan me nog heel goed herinneren hoe dit nieuws bij mij binnenkwam. Ik was echt in shock, en leefde ontzettend met hem mee. De hele wereld lag aan zijn voeten, hij was op weg naar stardom, en in 1 klap was alles weg. Jason had alles waar ik alleen maar van kon dromen, daarom voelde ik wat hij moest doormaken. 

In tegenstelling tot alle medische logica leeft Jason nog steeds, en hij draagt zijn tragische lot met heel veel verve, en is inmiddels een enorme bron van inspiratie voor heel veel mensen, inclusief ikzelf. Zijn positivisme, doorzettingsvermogen en uiteraard zijn muzikaliteit zijn ongekend. Omdat zijn medische situatie tot extreem hoge kosten leidt, en het zorgsysteem in USA niet zo genereus is als in Nederland en België, is Jason voor een groot deel afhankelijk van donaties van zijn fans. Vandaar dat ik heb besloten om per verkocht album (CD of download) 1 USD te doneren aan Jason.

 

Keith St. John  zingt 6 nummers in en werkte bovendien mee aan de lyrics. Hij zorgde ook dat George Lynch aan het project meedeed. Kun je ons vertellen hoe belangrijk  hij was voor dit project? En was het niet aanvankelijk de bedoeling dat hij slechts 1 song zou inzingen?

Keith was cruciaal voor RISE. Zoals je zegt zingt hij 6 nummers en heeft hij George Lynch als gast voor me geregeld. Maar tevens heeft hij hele goede voorstellen gedaan voor een aantal aanpassingen aan de arrangementen en hij was, weliswaar op afstand, heel erg betrokken bij de mix. Hij had een heel duidelijk beeld hoe hij zijn vocalen wilde terughoren in de mix, en gaf hiervoor hele gedetailleerde tips. Het was echt een genot om met zo’n professional te werken. 

Inderdaad, ik had Keith eerst benaderd voor Paradise, maar naarmate we meer samenwerkten werden dat steeds meer nummers. We hadden een goede klik, de nummers pasten perfect bij Keith, dus ik was dolblij dat hij steeds meer nummers inzong! Ik zal Keith zeker weer benaderen voor een volgend album!

 

Kun je ons wat meer vertellen over de andere gastvocalisten: Sam Walters, Chris Clancy en Goran Edman?

Goran Edman is geen onbekende voor de meesten verwacht ik. Hij zong ooit in de legendarische band Madison (voor de kenners), maar hij is vooral bekend van de 2 albums die hij inzong voor Yngwie Malmsteen in de 90-er jaren (Eclipse en Fire & Ice). Goran is een absolute topzanger en ik wilde hem dolgraag hebben voor Selfishness, juist omdat dat nummer vraagt voor een groot bereik, en ook een classic voice nodig heeft. 

Chris Clancy is ex-zanger van Mutiny Within en Wearing Scars. Chris is ook zo’n absolute professional, hij zorgde voor de brute zangpartijen op RISE. Chris zingt op die 2 nummers waarvan ik vooraf eigenlijk geen enkel idee had hoe de zangpartijen moesten gaan klinken, dus ik heb volledig vertrouwd op zijn creatieve ingevingen. Chris zingt gelukkig ook heel gevarieerd, hij kan clean zingen, maar ook brullen als de beste. Ik ben super gelukkig met zijn bijdragen. Chris is overigens sound engineer in Engeland en werkt heel veel samen met de bekende Andy Sneap.

Sam Walters is een relatief onbekende. Hij komt uit New York en speelde daar tot 2 jaar geleden in een band met Christopher Amott (ex-Arch Enemy). Chris en ik zijn goed bevriend, dus toen ik hem mijn nummer Kill Kill Kill liet horen, stelde hij voor om Sam te laten zingen. Ik wilde niet een typische thrash zanger, maar iets anders dan anders. Sam is ook erg gevarieerd, kan grunten en krijsen, en heeft een Danzig-soort van donkere kant in zijn stem. Heel apart. En ook zijn bijdrage blies me echt omver, het is een erg wild nummer geworden.

 

Gitaarsolo’s zijn zo belangrijk op dit album dat je een aantal meesters in het gitaarsolowerk aangetrokken hebt . Wie zijn deze topgitaristen?  En waarom speelde je niet zelf de solo’s in?

Vanaf dat ik Eddie van Halen voor het eerst hoorde, ben ik gek van gitaarsolo’s. Ook de Shrapnel periode met al die waanzinnige shredders maakte een onuitwisbare indruk op mij en ik kan al die platen dromen van Vinnie Moore, Jason Becker, Racer X, Tony MacAlpine, Greg Howe enz.. Aangezien ik tevens mijn eigen platenmaatschappij ben, kon ik lekker zelf bepalen dat er vooral heel veel gitaarsolo’s op RISE moesten komen. Van de 55 minuten is bijna 15 minuten aan gitaarsolo’s te beluisteren. Nu ben ik zelf een redelijke slag gitarist, maar qua solo’s ben ik maar een kleine jongen. Naarmate ik de solo’s van de gastgitaristen toevoegde aan het album, sneuvelden steeds meer van mijn eigen solo’s, die ik had ingespeeld. Uiteindelijk doe ik zelf alleen nog een paar korte solo’s in “Gotta shoot your devils down”.

Ik benl heel trots op het rijtje gastgitaristen. De eerste solo die ik kreeg was van Christopher Amott, die de meesten nog wel kennen uit zijn tijd in Arch Enemy. Chris is echt een fantastische neo-classical gitarist en hij heeft een vlijmscherpe solo neergelegd in Kill Kill Kill. Chris ken ik al een tijdje sinds ik Arch Enemy veel gevolgd heb in de tijd dat ik een hard rock radio show had. 

Joey Concepcion kwam ik op het spoor toen ik las dat hij in 2018 Jeff Loomis verving in Arch Enemy voor een paar festivals. Dan moet je echt wel wat kunnen. Wat bleek: Joey is een oud-leerling van Chris Amott en beide heren hebben ook samen gespeeld in Armageddon. Joey heeft 6 echt waanzinnig goed solo’s ingespeeld!

Een van de grote verrassingen wat mij betreft is het piepjonge Zweedse talent Johannes Persson. Ik kwam hem op het spoor toen ik las dat hij een Lee Ritenour gitaar contest had gewonnen. Ik viel echt van mijn stoel van zijn solo op ‘Too late to surrender’. Hij heeft zoveel gevoel in zijn spel, echt ongekend voor zo’n jonge gast. 

Ik ken Stephan Forte al een tijdje, sinds het Jason Becker Not Dead Yet Festival in 2011, waar hij mij eigenlijk het meest verraste van alle geweldige gitaristen die daar toen speelden. Ik hou heel erg van zijn unieke, onheilspellende speelstijl die uit duizenden herkenbaar is. We hebben altijd contact gehouden en hij was zelfs op de surprise party voor mijn 50e verjaardag, dus Stephan moest wel op mijn album spelen.

Thorsten Koehne ken ik ook al een tijdje via mijn voormalige radio show. Super toffe gast, en erg goeie gitarist. Hij speelt linkshandig op een omgekeerde rechtshandige gitaar, dus met de snaren in omgekeerde volgorde. Hij voorzag ‘Big Devil Data’ van een geweldige solo.

Toen ik ergens in 2019 iets zocht in mijn foto-archief kwam ik foto’s tegen van een Tygers of Pan Tang gig uit 1987 in Luxor Arnhem. Ik was destijds erg onder de indruk van Steve Lamb, want John Sykes opvolgen was echt geen kinnesinne. Precies in dezelfde week connecte ik of facebook met Ged Rylands (nu Tyketto, in 1987 in Tygers of Pan Tang) en stuurde hem de foto’s toe. Via Ged kwam ik in contact met Steve, en aangezien hij nog steed actief was als muzikant vroeg ik hem voor ‘Gotta shoot your devils down’, een song waarvan de basis riff in de 80er jaren was geschreven. Ik vond het een mooi idee om die ook uit een gitarist uit die periode te laten inspelen.

Daniel Verberk is Jimmy Page in Europa’s beste Led Zeppelin tribute band Physical Graffiti en hij speelt een geweldige solo, plus de huilende slide partijen, in ‘Paradise’. Vanwege de Led Zeppelin-vibe in dit nummer, en de emotionele lading van het nummer (het gaat over de verschrikkelijke bosbranden die het stadje Paradise in 2018 volledig verwoestten), was Daniel de perfecte man voor deze klus en dat heeft hij geweldig gedaan. Daniel’s meer laid-back spel vormt ook een mooi contrast met de andere gitaristen, waar veel shred werk tussen zit.

En last but zeker not least hebben we natuurlijk George Lynch. Ik ben al zoveel jaren fan van hem, zijn spel raakt me echt heel diep, de klanken, de melodieën. Ik ben echt helemaal gek van George. Ik had hem al een aantal keren benaderd, maar kreeg nooit een reactie terug. Keith St. John is een van de vaste zangers in Lynch Mob, en toen mijn samenwerking met Keith steeds intensiever werd, heb ik hem op een bepaald moment gevraagd om George te polsen voor een solo op ‘Sin City’. Lynch Mob ging toen een weekje op tour dus ze hadden wel wat quality time samen. Het plannetje pakte goed uit, George was enthousiast over het nummer en 3 weken later had ik een heerlijke solo voor ‘Sin City’ in de mail zitten. 

Je snapt dat ik me zeer bevoorrecht voel met zo’n geweldige line-up aan gasten!

 

Eén van de indrukwekkende songs op “Rise”  is ‘White Summer’. Waarover gaat dit nummer en hoe kwam het tot stand?

De tekst is geschreven door Keith en het betreft een persoonlijke ervaring van hem, al ken ik niet het precieze verhaal achter deze ervaring. Ik heb de basis geschreven in de zomer van 2018. Op dat moment was het nummer veel meer keyboard georiënteerd, en er zaten zelfs diverse blazerspartijen in. Enkele maanden later speelde Stephan Forte de 2 solo’s in, en hij gaf er een oriëntaalse draai aan, waardoor ik besloot om het nummer meer gitaar georiënteerd te maken, met de keyboards wat meer ondersteunend, en de blazers eruit te gooien. Het nummer werd toen al flink wat steviger. Toen begon het grote gevecht met de zang. Ik kwam tot 2 keer toe met een zanger overeen dat hij zou inzingen, maar ze kwamen allebei maar niet over de brug. Ik wilde het nummer perse op RISE hebben, dus ten einde raad besloot ik niet meer te wachten en vroeg ik Keith voor dit nummer. Hij had intussen 5 nummers ingezongen, dus er kon nog wel een zesde bij. En Keith leverde hier echt een wereldprestatie, hij zette de oriëntaalse richting, zoals ingezet door Stephan, nog verder aan en het klinkt echt fantastisch. Als je het nummer nu hoort, kun je je niet voorstellen dat er ooit een andere zanger op had moeten zingen, het is echt geknipt voor Keith. Dit alles gebeurde in November/December 2019, dus we hebben ‘White Summer’ op het allerlaatste nippertje afgekregen.

 

‘Stories” is nog zo’n sterk nummer, maar wel heel verschillend in stijl.  Waarover gaat dit en heb ik het juist dat dit een centraal nummer op “Rise” is?

‘Stories’ is eigenlijk een nummer dat door ordinair plakwerk tot stand is gekomen ha ha ha. En ook over langere tijd. Het intro en outro zijn 2 jaar geleden gecomponeerd, toen ik wat met drumpatronen aan het spelen was, en ook veel naar Annihilator luisterde; iets wat je kunt terughoren in de gitaar die daar overheen ligt.

Ik heb ook periodes veel met keyboard geëxperimenteerd, en in zo’n periode is de keyboard solo ontstaan, die destijds gewoon als losse solo is gecomponeerd.

De main gitaarriff is ook apart geschreven in een periode dat ik veel naar Korn luisterde en dat hoor je ook een beetje terug. Toen ik al deze stukken vervolgens bij elkaar voegde ontstond er een nummer dat weliswaar heel gevarieerd was, maar op een of ander manier ook wel heel logisch klonk. De versnelling met daarover heen de solo van Joey Concepcion geeft het ook weer een neo-classical sound. Toen de muziek klaar was, had ik totaal geen idee wat te doen met de zang, en dus ook niet welk type zanger ik het beste kon benaderen. 

In die tijd was ik Chris Clancy tegengekomen op YouTube waar hij een Lamb of God nummer zingt. Ik wilde ook wel wat Lamb of God-achtige zang op het album hebben, aangezien ik Randy Blythe een geweldige zanger vindt. Dus ik waagde het erop en stuurde ‘Stories’ en ‘From your mouth’ naar Chris Clancy. En zoals je hoort heeft hij een geweldige job gedaan, ik ben apetrots op zijn bijdrage. Ook zijn tekst is erg goed geschreven. Het is abstract geschreven en gaat over misstanden, machtsmisbruik en misleiding. De luisteraar kan dat voor zichzelf op meerdere situaties toepassen; persoonlijk zie ik de parallel vooral naar religies, regeringen en bedrijven. 

‘Stories’ is niet perse een centraal nummer op het album. RISE beslaat meerdere stijlen die mijn invloeden vanaf mijn jeugd reflecteren, dus er is geen specifiek nummer dat als centraal punt dient.

 

“Rise” is voorzien van krachtig artwork. Wie is hiervoor verantwoordelijk en wat wil je er mee uitdrukken?

Dank je, ik ben zelf ook heel blij met de designs. Via een vriend kwam ik in contact met Jor Art designs, een Griekse graphic artist. Hij heeft echt een fantastische job gedaan. Ik vertelde hem mijn verhaal en dat heeft hij prachtig vertaald naar de hoes, waarop je allerlei verwijzingen ziet naar mijn verhaal, de muziek, de teksten. De kern is natuurlijk de fenix die verrijst (RISE), door eindelijk het album van mijn dromen te maken, waarmee de cirkel rond is. De vogels verwijzen naar de gastmuzikanten die meewerkten. De ‘breaking chains’ op het boekje verwijzen ook naar mijn ‘breaking out’ van mijn beroepsmatige corporate carrière.  

 

Zijn er plannen om de songs van Rise live te brengen?

Mijn hoofd zit vol met plannen. Het mooiste zou natuurlijk zijn om ooit met alle 12 de gastmuzikanten op een podium te staan, maar dat is natuurlijk een logistieke en financiële uitdaging, maar zeg nooit nooit. 

Keith St. John en ik hebben wat ruwe ideeën om samen te touren, maar dat moet verder worden uitgewerkt. Wij hebben in ieder geval een hele goede klik en willen wel meer doen in de toekomst.

Voor de korte termijn ga ik eerst ‘Sin City’ releasen als volgende single. Ik heb een heel cool idee voor een videoclip, maar ook dat moet ik nog verder uitwerken en toetsen op haalbaarheid. Meer kan ik er nog niet over verklappen. En voor de zomer wil ik beginnen aan het volgende album. Ik krijg ontzettend veel energie van alle positieve reacties op RISE, en kan niet wachten om aan de slag te gaan met alle nummers die in onafgemaakte vorm nog op de plank liggen.

 

Website / Facebook