The Boys in the Band - The Libertines (04/03)

Review:Concerten
 Laurien Vereecken    18 maart 2016

Er zijn meerdere dingen die mij wekenlang in spanning kunnen houden: examenresultaten, seizoensfinales, een te kleine jeans (mopje) en op de wachtlijst staan voor een geweldig en helaas uitverkocht concert. Je kan je mijn enthousiasme wel inbeelden toen ik een week voor het concert van mijn all time favourite Britishbad boys een email kreeg van de Ancienne Belgique dat er weer tickets beschikbaar waren. Op vrijdagavond trok ik dan, dolgelukkig en als een blije bakvis, richting Brussel met de vriendin die mij aan hun muziek geïntroduceerd had. Iets minder dan een jaar geleden vroeg zij aan mij om met haar naar de Beekse Bergen te trekken naar het Best Kept Secret festival. De reden waarom: een bromance, een apatische bassist en een opgepompte spierbundel van een drummer. En wat ben ik haar daar tot vandaag nog dankbaar voor: Up the Bracket staat steevast op in mijn auto en ik heb geen andere keuze dan Anthems for Doomed Youth daar aan toe te voegen. Wàt een band, wàt een concert.


Niet één, maar twee voorprogramma’s hadden de eer The Libertines voor te gaan in de immer sfeervolle AB. Amy Joh Doh & The Spangles en Reverend and The Makers, twee bands waarvan ik nog nooit gehoord had. Ik was aangenaam verrast door allebei de optredens, maar was niet zozeer van mijn sokken geblazen dat ik ze zou blijven volgen. De eerste band was een vrij bizar schouwspel: een vrouw in een rood glitterkleed met lichtgevende armbanden en een rode boa waar ze non-stop mee rondzwierde. Toch kwam ze met een paar catchy nummers, waarvan ‘Corazon’ het leukste was. De tweede band bestond uit een paar stoere kerels, die helaas hun bassist moesten missen wegens slecht weer back home. Gelukkig hadden ze nog een vervangster kunnen strikken waarmee ze samen de AB toch al een klein beetje op stelten zetten; het heerlijke Noord-Engelse accent van de zanger speelde daarin zeker een rol.

 

En dan: tik tak, tik tak. Half 9. 20 voor 9. 17 voor 9. De zaal stond stampvol en ging uit zijn dak bij het minste geruis: een slag op de drums, een snaar die beroerd werd, maar het doek bleef omhoog. Kwart voor 9. Tien voor 9. Ten langen leste kwamen ze om 9 uur dan toch tevoorschijn. Hey, het zouden niet de enfants terribles van de Britse muziekscène zijn als ze zoals de modale werkmens netjes op tijd op het werk zouden verschijnen. Cue ex-drugsverslaafde, afgeleefde maar nog steeds razend populaire muzikanten. Cue gillende meisjes, enthousiaste jongens en een verrassend groot aantal mensen van middelbare leeftijd, om het zo te zeggen. Als je 21 bent, lijkt iedereen meteen oud, nietwaar?

 

Het concert zelf was een regelrechte ontploffing: een zalige mix van nieuwe nummers en oude toppers. Wat mij vooral opvalt, is dat hun nieuwe nummers eerder rustig zijn; er spreekt een soort sereniteit uit, alsof ze het ruigste nu wel gehad hebben. “Gunga Din” en “You’re my Waterloo” zijn hiervan prachtige voorbeelden, hoewel je aan hun lyrics wel hoort dat ze het ruige leven  nog niet verleerd zijn: Got to find a vein, it's always the same / And a drink to ease the panic and the suffering is daarvan maar een voorbeeld; Been up all night, I'll probably pick a fight / 'Coz I can't help it, I'm a bastard in the morning een ander. “Anthem for Doomed Youth” past ook mooi in dit rijtje, met zijn gepeinigde doch semivrolijke melodie. Life could be so handsome / It's all gonna be okay / We're going nowhere / But nowhere, nowhere's on our way is zowaar, op een ironische manier, een troost voor onze verdoemde jeugd.

 

“Don’t look back into the sun”, “What a Waster”, “Time for Heroes”, “What Katie did” en “Up the Bracket” brachten een andere sfeer: stampen, springen, luidkeels meebrullen. Al werd meezingen snel iets voor de momenten waarop de lucht net niet uit je longen geramd werd door een of andere enthousiaste concertganger. Mensen verloren brillen en horloges in het gedruis, maar het maakte niemand uit. Pete maakte zijn ‘I don’t give a fuck-reputatie’ waar door zijn gitaar in het publiek te gooien en meermaals een slokje te drinken van iets wat beslist geen glas water was. Moet kunnen, toch. Hoe zou je zelf zijn? Het was een triest moment toen de laatste noten weerklonken. De groep kwam verenigd in een warme omhelzing naar voor, boog voor hun fans en vertrok. Vaarwel, Pete, Carl, John en Gary, het ga jullie goed. Met mij gaat het na jullie concert alvast een pak beter.

 

Oh, and Pete, if you were ever to read this, give me a call.