Slam Dunk – Wolverhampton (UK) – 25 mei 2015

Review:Festivals
  Inge van Nimwegen    31 mei 2015

Slam Dunk: hét pop-punk paradijs midden in de stad. Voor eenieder die nooit van Slam Dunk Festival gehoord heeft kan zich het beste een Britse Warped Tour inbeelden. 3 dagen, 3 steden, en 3 festivals met een identiek affiche en timetable. Met dit jaar alweer de tiende editie biedt het festival een dag met teveel bands om allemaal te kunnen zien (46) op een geruime keuze aan podia (7). Na wat wikken en wegen hebben wij van Snoozecontrol gekozen voor Slam Dunk Midlands, in het hart van Wolverhampton: de kleinste van de drie festivals, waar de afstand van podium tot podium nooit meer dan 5 minuten lopen bedraagt, en de zalen altijd nog net comfortabel gevuld zijn.


De eerste band op de ‘Fresh Blood’ Stage is Trash Boat; het perfecte voorbeeld van een bandje dat z’n plaats hier heeft verdiend. Met hun catchy hooks en aanstekelijk enthousiasme zijn ze de perfecte openingsact voor deze dag gevuld met nieuw talent. Tot op heden hebben zij slechts twee EPs uitgebracht, en de hoeveelheid meezingende fans komt voor ons dan ook als een verrassing. Frontman Tobi Duncan bewijst een echte entertainer te zijn door regelmatig het publiek in te duiken, wat zorgt voor vele lachende gezichten. Een zomerse sfeer heerst op de Main Stage wanneer Set It Off hun voornamelijk vrouwelijke publiek bespeelt. Deze jonge groep uit Florida weet te vermaken met enthousiaste optreden, ondanks de recente problemen met nu ex-bassist Austin Kerr. Zowel op het podium als in het publiek wordt flink gedanst, en hoewel het uitbundige enthousiasme van de band soms wat geforceerd aanvoelt is dit geen big deal voor de schare fans hier aanwezig.

Luidruchtige muziek is fun, hoe luider hoe beter; lawaai van twee verschillende podia door elkaar, daarentegen, is een stuk minder succesvol. Dit ondervindt Being As An Ocean wanneer hun set op de Impericon Stage wreed wordt verstoord door het lawaai van de band op de Monster Stage ernaast. De zachte, emotioneel geladen nummers worden hierdoor overstemd, wat nauurlijk ontzettend zonde is. Slam Dunk, dit moet echt beter! Hetzelfde probleem doet zich voor tijdens het optreden van Knuckle Puck op de MacBeth Stage, wiens catchy tunes eveneens worden overstemd. Hoewel niet compleet overtuigend, weet het vijftal uit Chicago een solide optreden weg te geven dat erop duidt dat dit niet het laatste is wat we van deze groep zullen horen.

Even later kijken wij binnen in City Hall naar een band die op het punt staat huge te worden. PVRIS bewijst dat de enorme hype volledig gerechtvaardigd is. De Main Stage is perfect voor hen, met spectaculair licht en een volle zaal. Het rock-trio weet te imponeren met een strakke live sound en prachtige, heldere vocalen van zangeres Lynn Gunn die je gegarandeerd chills bezorgen. 

Bij de Fresh Blood Stage gaan dingen ondertussen niet helemaal als gepland: op dit moment lopen we een half uur achter op schema. Het pluspunt hiervan is dat we Wind In Sails nog net zijn set af zien ronden. Wind In Sails in een akoestisch soloproject van Evan Pharmakis, ex-Vanna vocalist, die in zijn eentje een klank produceert die eerder doet denken aan drie zangers die een harmonie ten gehore brengen. Het is moeilijk geloven dat dit slechts een man is die deze unieke gedreven folk-punk produceert. De emoties lopen hoog op met Aaron West, die ditmaal optreedt zonder zijn begeleidingsband The Roaring Twenties. Aaron West is The Wonder Years’ zanger Dan Campell’s zelfbenoemde “karakterstudie geleid door muziek”. Live weten zowel de lyrics als zijn persoonlijke monologen tussen de nummers door het publiek mee te slepen. De zaal staat bomvol met fans, die precies op de juiste momenten meezingen en zelfs invulling geven aan een ontbrekende trompet solo.

We Are The Ocean presenteert ons een afwisselende set van nieuw en ouder materiaal, wat zanger Liam Cromby met veel overtuiging ten gehore brengt. Niet perse het meest memorabele optreden van de dag, maar zeker een solide set met intieme momenten op de Main Stage. Met 7-koppige ska punk band Lightyear op de Desperados Stage anderzijds is het een gegarandeerd feestje. Deze band neemt zichzelf en hun muziek vooral niet te serieus en er wordt gezorgd voor 50 minuten dansen, zingen, zweten en lachen.

Hierna is het tijd voor catchy refreintjes, hoge sprongen en massive sing-alongs met Neck Deep. Ze laten zien dat ze deze plek op de Main Stage verdienen: de zaal is afgeladen met mensen. Nieuwe single “Can’t Kick Up The Roots” is een schot in de roos, net als hit “A Part Of Me”, waarbij de fans vocalist Ben Barlow ronduit overstemmen. Met bijna een tweede album uit (herlees ons interview met Fil over dit album en meer HIER) en plannen voor Warped Tour US deze zomer kan dit zomaar de laatste keer zijn dat we deze jongens in zo’n relatief kleine setting kunnen zien spelen.

Voor fans van Bury Tomorrow, die buiten op de Monster Stage spelen, is werkelijk niets te gek. Het wegdek gevuld met moshers en de zee aan screams en breakdowns die vocalist Dani Winter-Bates produceert laten zien dat deze gasten weten wat ze doen. Er valt enkel te gokken naar hoeveel crowdsurfers hier over de barrier zijn gegaan.. Intussen brengt Zebrahead op de Desperados Stage hun enorm catchy nummers nog eens dubbel zo snel ten gehore: en dit pakt verbazingwekkend goed uit. De set is leuk om naar te kijken, dansbaar en zorgt vooral voor een lekkere feel good sfeer. In een compleet andere muzikale categorie begeven we ons opnieuw naar de Fresh Blood Stage, waar This Wild Life speelt. Dit akoestische duo set een perfect optreden neer; misschien zelfs iets té perfect. Wat een emotionele sing-along had kunnen zijn, wordt een lang half uur zonder publieksinteractie en vol songs die exact klinken zoals op de plaat. Een gemiste kans, tot hun cover van Bring Me The Horizon’s “Sleepwalking” zowel muzikanten als publiek wakker lijkt te schudden en de set toch nog positief afgesloten wordt met het prachtige eigen “Concrete”.

H2O doet hun best, maar wordt evengoed ook slachtoffer van de luide Monster Energy Stage. Het is triest te zien dat de band zich dit zelf ook realiseert: ‘we need to be louder!’, spoort zanger Toby Morse zijn publiek aan, maar het is duidelijk dat het hem dwarszit. Desalniettemin klinken nummers als “Nothing To Prove” fantastisch en weten enorme sing-alongs te veroorzaken.

Taking Back Sunday draaien langer mee in de scene dan de meeste bands op ’t affiche van Slam Dunk, en doen wat zij het beste doen: hit na hit afvuren op een publiek dat deze allen woord voor woord mee kan zingen. Het enige wat hier mist op de Main Stage is een echte connectie met de fans, en het lijkt alsof de groep voornamelijk op routine speelt. Maar dat kan niemand iets schelen en zowel nieuw materiaal als “Better Homes And Gardens” als ook emo klassiekers “Cute Without The E” en “MakeDamnSure” worden met luid gejuich ontvangen. Maar als er één nieuwe band is die je in de gaten móet gaan houden, is het Moose Blood. Na wat succes gehad te hebben met single “Boston” zelfs voor er sprake was van een debuutalbum, weet dit jonge viertal precies hoe ze een publiek zich thuis kunnen laten voelen. Deze bescheiden jongens kunnen maar beter snel gewend raken aan alle aandacht; deze sing-alongs zullen mettertijd enkel groter worden!

Buiten sluiten we onze dag af met The Wonder Years, die de MacBeth Stage headlinen. De kou is geen probleem voor de aanwezige fans: iedereen heeft de tijd van hun leven. Het optreden met twee vervangende muzikanten is geen probleem voor deze band, die dit jaar alweer hun 10-jarig bestaan viert. Er wordt een best of-setlist gespeeld met hoogtepunten van hun drie albums, wat resulteert in een laaiend enthousiast publiek: elk woord wordt teruggeschreeuwd naar zanger Dan Campbell, die alles geeft met elke lyric.

En hiermee komt een dag vol muziek ten einde in het centrum van Wolves. Slam Dunk, tot 2016!