Purest Of Pain - Solipsis review

Review:CD-reviews uit BeNeLux
 Filip Vanhoof    26 februari 2018

Op 1 maart ligt het échte debuut van het Nederlandse Purest Of Pain in de winkelrekken. Eindelijk, want ze hebben er jaren aan gewerkt. Purest Of Pain ontstond in 2008 (!) en sindsdien is er enkel een EP’tje en een single (“Monumentum) uitgebracht. Deels ligt dat natuurlijk aan de drukke schema’s van de bandleden. Bandleider Merel Bechtold (Delain, The Gentle Storm (2015), ex-MaYan) moet er enkel nog productiewerk voor andere bands bijnemen om dezelfde weg op te gaan als duizendpoot Peter Tägtgren


Naast de bandleidster bestaat de band uit Michael van Eck (gitaar), Frank van Leeuwen (bas), Joey de Boer (drums), zanger Jesper De Kruyff (J.D. Kaye).

Muzikaal is dit melodieuze (death) metal van de bovenste plank. Erg on-Nederlands ook. De bandpromo geeft zelf aan dat fans van Arch Enemy dit wel fijn zouden vinden. Nu ben ik geen kenner van de laatste vier platen van de Zweden dus dat is voor mij niet meteen de beste referentie. Ik denk eerder aan Dark Tranquillity gemixed met een volwassen versie van Amon Amarth en wat invloeden uit de core wereld.  Louter invloeden, vooral door hints met de vocalen en enkele breakdowns. Het is een zeer afwisselend album geworden waarbij elke song apart herkenbaar is door een welbepaalde riff of melodie. De nummers werden grotendeels door Merel zelf geschreven, waarna ze eigenhandig via sociale media op zoek ging naar middelen om de plaat ook effectief uit te brengen. Dat is via een crowdfunding actie prima gelukt. Dat hoor je nu ook vaker en dat is een nieuwe mooie manier om een band te scheppen met je fans. Haar joviale aanwezigheid op sociale media komt echter nooit overdreven over en toont de spontaniteit die ook het album uitstraalt. Een spontaniteit die fans van Delain ook al live hebben kunnen aanschouwen.

Openen doet Purest Of Pain met een gemoderniseerd cliché: een soort intro. “The Pragmatic” laat heel kort horen waar de sound naartoe gaat; gesproken stukken vergezellen de eerste voorzichtige grunts en worden ondersteund door een korte, ingetogen melodie. Eindigen doen ze met een, je raadt het nooit, outro. Een lang uitgesponnen outro dat ook gerust in het midden van de plaat kon staan als een soort pauzetrack. Geen vocalen zoals het een outro beaamt, maar net zoals de intro een ingehouden melodieuze riff die stilletjes sterft.

De 12 songs die daar tussen liggen vormen uiteraard de essentie van Solipsis. Elke song heeft haar eigen herkenbaarheid en klinken stuk voor stuk catchy. Vocaal hoor je voornamelijk stevige grunts maar het wordt vaak afgewisseld qua toonhoogte en nu en dan cleane stukken en alles wat daar tussen kan leven. Zanger J.D. Kaye voelt erg goed aan wanneer hij welke toonhoogte dient te gebruiken en bij de schellere schreeuwen doet hij me erg denken aan Grutle Kjelsson van Enslaved. Een prima voorbeeld van dat aanvoelen is de song “Vessels” waarbij de vocalen het erg catchy en melodieus maken. Maar vocaal er zijn ook minpuntjes op te merken. Het einde van “Noctumbalist” maakt bijvoorbeeld duidelijk dat dit type grunt niet geschikt is om zonder begeleidende muziek je oren in te knallen. En een nummer afsluiten met één clean woord op het einde, ook weer nadat de muziek plots eindigt, is een behoorlijke anticlimax! Op “Crown Of Wormes” hoor je hoe het wél goed kan worden gecombineerd.

Zoals eerder aangehaald klinkt elk song erg catchy. Het reeds online uitgebrachte “Terra Nill” doet me een beetje denken aan de fun die het nummer “Raincoat” van Scheitan uitstraalt, waardoor het ietwat vreemder overkomt dan de rest. Variatie en goesting om te spelen vormen de rode draad doorheen alle nummers. Neem bv het eerder aangehaalde “Noctambulist”, waar de vocale prestatie dit nogmaals benadrukt. Afgezien van het ietwat lullig einde staat dit bol van de tempowisselingen die er nog eens een geweldige groove aan toevoegen. De titeltrack (Solipsis =>The Solipsist) is dan weer vooral groovy en heavy tegelijkertijd en is misschien samen met “E.M.D.R.” ook wel de krachtigste song op de plaat. 

Slechte en/of middelmatige songs kan je op Solipsis niet terug vinden. Dat wil zeggen dat er ook geen song bovenuit steekt. In sommige gevallen gaat zo’n plaat dan roemloos ten onder, wat hier zeker niet het geval zal zijn. "Tidebreaker" beschikt over een van de beste openingsseconden sinds lang, "Phantom Limb" is bij momenten lekker agressief en "Truth-Seeker" is een mooie afwisseling tussen de modernere core-elementen en Scandinavische invloeden. Het zeer korte nummer in het midden van de plaat, "The Sleep Of Reason" doet me qua openingsrif steeds denken aan het Belgische In-Quest, luister maar eens naar "Scorched". 

Qua productie (Merel Bechtold & Jens Borgen in samenwerking met Mantis Audio Studio waar de opnames plaatsvonden) valt er ook al weinig aan te merken op Solipsis. Alles klinkt prima, hongerig, en moddervet, precies zoals dit type melo-death moet klinken. 

Onze Noorderburen hebben er alweer een excellente cd van eigen bodem bij. Wat de toekomst brengt is nog onduidelijk. Hopelijk moet men geen acht jaar wachten op een vervolg. Maar als het zo is, dan kunnen we leven met de kwaliteit die dit blijkbaar met zich mee brengt!

Tracklist:

  1. The Pragmatic
  2. Truth-seeker
  3. Vessels
  4. Crown of Worms
  5. Momentum
  6. The Sleep of Reason
  7. Tidebreaker
  8. Trial - Error
  9. Terra Nil
  10. Noctambulist
  11. E.M.D.R.
  12. Phantom Limb
  13. The Solipsist
  14. The End